De wereld zoals het is ‘In de Sint-Lucaskliniek in Assebroek’ Deel 8

23/03/2021 - 08:07

o.k. dan, stemt ze toe: je mag naar huis. Yes! maak ik bij mezelf zo’n ingebeelde beweging waarbij mijn vuist mijn arm naar beneden trekt.

Dinsdag 23 maart 2021, een goeiemorgen met Wilfried

Wat vooraf ging

Ik ben woensdag 10 maart opgenomen voor een heupoperatie.
Pas op dag 6 kan ik Sint-Lucas verlaten.

Maandagochtend 22 maart

En, vraagt de kine, hoe gaat het Mijnheer Moeyaert.
Goed antwoord ik kort en kordaat. Niemand zal de kans krijgen me nog langer in de kliniek te houden.

En wat heb je daarvoor gedaan?
Ik kan me alleen behelpen in de badkamer en ben ook op de gang gaan stappen.

En trappen? Geeft ze maar niet af.
Niet overdrijven denk ik bij mezelf. Thuis hebben we geen trappen.

o.k. dan, stemt ze toe, je mag naar huis
Yes! maak ik bij mezelf zo’n ingebeelde beweging waarbij mijn vuist mijn arm naar beneden trekt.

Na, 10 minuten, ik zit met mijn gedachten al op de Blankenbergse dijk, zwaait de kamerdeur opnieuw open:
Mijnheer Moeyaert, ik wil toch even van uw kunsten zien, is de kiné daar terug.

Ik steek mijn goede rechter onderbeen onder het slechte linker, zodat het niet op de grond neer kwakt, zo zwaar weegt het.
Ik duw me af op de rand van het bed, krijg beide krukken aangereikt en stap per stap neem ik de laatste hindernis.

Maandagvoormiddag

Gilles noemt de ambulancier van ziekenvervoer Depoorter uit Jabbeke.
Kun jij stappen tot de auto vraagt hij.
Verder dan een 20 tal meter heb ik het nog niet gedaan.
Hij haalt een rolstoel bij, verzamelt zelf mijn bagage en rijdt me naar de wagen.

Deze maandagochtend lijkt het ziekenhuis op een duiventil. Er wordt nog aan mijn papieren gewerkt.

De jonge man raakt gefrustreerd.
In het busje-zittend –vervoer wacht blijkbaar een oud dametje die om 11.30 op een afspraak in het AZ verwacht wordt.
Het is 20 na 11.

De jonge ambulancier heeft er een handje van weg om mensen op hun gemak te stellen.
Dat zal hij doen door het AZ op te bellen. Met het telefoontje wint hij zowaar een stap: eerst radiografie, pas dan consultatie.
Ik steek een denkbeeldige pluim op z'n hoed.

Het mensje, ze is 84, wordt een stuk rustiger en heeft een belangrijke vraag voor mij in gedachten:

‘wat vind je tot nu toe van je leven’ gooit ze er uit.

De ambulancier, heeft de vraag ook gehoord, kijkt me in zijn achteruitkijkspiegel aan en stampt met z’n voet op de bodem van de auto bij de schaterlach. Gelukkig, zijn linker voet. Stel je voor dat hij het met de andere deed.

Moet ik verwonderd zijn? Versteld staan?
Of denkt ze ‘ dienen mankepoot……’
Ik antwoord met één woord.
O n g e l o o f l i j k.

Onthoud het, lieve mensen: het is het meest fantastische antwoord dat je kan verzinnen aan iemand die vraagt naar je leven - je gezinstoestand - de liefde – je rijkdom….

Zoals zo vaak gebeurt lijkt ook het mensje tevreden met mijn antwoord.
Want ook al weet ze van zichzelf dat een van haar heel verre voorvaderen van de adel was, voor haar mag het leven gedaan zijn.
Het heeft verder geen enkel zin meer.

Oei, denk ik bij mezelf, das efkes buitenkomen.
Ik probeer nog met: heb je geen kinderen.
Die heeft ze, maar alleen het opdraaien van de parking van het AZ kan een einde maken aan zo’n zwartgalligheid.

Ene mensje er uit, ander dametje erin. Gilles neemt haar rollator aan.
You want to help me vraagt ze de chauffeur.
Yes, welcome on board young lady neemt Gilles haar bij de hand.
Het zal hem bij aankomst in haar appartement in Wenduine een beloninkje opleveren.
Mooi toch?

Terwijl Gilles nog een passagier zoekt vertelt het Engelse dametje me haar leven.
I’m a veuve.
Veuve
is een woord dat ze onthouden heeft uit haar leven met haar Waalse man in de omgeving van Durbuy.
Nu ze weduwe geworden is wilde ze terug naar de zee. Dit keer aan deze kant van de Noordzee.

Maandagmiddag

Het is half een als we de dijk oprijden, ik heb An verwittigd van onze komst.
Vanaf 8 hoog kan ze mijn blijde intrede meemaken. Stapje bij stapje gaat het verbazend goed.

Op het terrasje van het 1ste klapt Martin, de uitbater van Dante, het onderliggend restaurant, in zijn handen.
Hij wil me zo een hart onder de riem steken.
Toffe gast, Martin en dat niet alleen omdat hij mijn Arboç cava verkoopt.

***

Epiloog

Dat was het dan ‘Het Leven zoals het is in het Sint-Lucas ziekenhuis in Assebroek’.
Anderhalve dag die er zes werden.
U vond het leuk? Dan doen we nog wat verder met de revalidatie.
Lees het morgen in een samenvatting.

à la vôtre
Wilfried

De wereld zoals het is ‘In de Sint-Lucaskliniek in Assebroek’ Deel 8
De wereld zoals het is ‘In de Sint-Lucaskliniek in Assebroek’ Deel 8
De wereld zoals het is ‘In de Sint-Lucaskliniek in Assebroek’ Deel 8