Yan taraf en basin tepesinde: een wereld van verschil

Jullie lazen gisteren dinsdag met 126 mijn dagbegroeting, bedankt daarvoor.

woensdag 10 september 2025, een goeiemorgen met Wilfried

Ik had het hem eerder moeten vragen. Wie ik bedoel? Mijn coiffeur!
'Liggen je roots in Turkije of is het toch Marokko.'
Had ik het hem gevraagd, had ik me kunnen verdiepen in zijn taal.

Wij in de ‘Vlaanders’ zeggen wel eens ‘’t is al geen oar snien'.
Wel, het was dat wat vorige zondagvoormiddag gebeurde.

Ik had de auto aan de kust verplaatst naar een gratis parkeerzone en was te vroeg om bij de barbier binnen te lopen.
Die start op zondag om 10.30u.
Ik liet me op de Markt een koffie serveren en vulde de wachttijd op met enkele telefoons (morgen start onze eerste presentatie van het nieuwe seizoen).
Ik had geluk bij de barbier: ik was de tweede wachtende in de rij.

Aan een half Nederlands woord en één gebaar wist de barbier wat hem te doen stond.
Met de tondeuse op kort slalomde hij rond m’n oren.
Dan kwam het magische moment hoe zo’n barbier de schaar hanteert.
Knip, knip, knip over de kruin.
Van links naar rechts, van voor naar achter.
Ik had zelfs de tijd niet om in de kappersstoel te ‘moven’ op wat het ritme van het liedje van de schlagerzanger zou kunnen zijn.
Vooraleer ik kon zeggen: ik bedoelde 'opzij-kort' lagen de 36 onthoofde haarsprieten op het kapperskleed en op de grond.
Hij zette het scheermes om alles mooi af te lijnen, ging er even met de borstel door en spoot wat frisse reuk.
'Gel hoeft niet', kon ik er mee lachen.

Thuis zette ik me met het manuscript op het terrasje vooraan. Het zou immers 27° worden, had men voorspeld.
Een zeebries maakte het toch wat frisjes.
'Moet je niks meer aandoen', vroeg en waarschuwde An. Dat deed ik dus niet.

Een half uurtje terras? Meer was er niet vandoen om ’s namiddags vast te stellen dat de keel wat schraapte.
Zo begint het altijd bij mij.
'Neem een dafalganneke', raadde An me aan.

Na de keel kwam de lopende neus.
Op maandag werd het hoestje een hoest.
Gisteren dinsdag was ik van de kaart. Zo erg dat ik een uitnodiging van An en Ivan diende af te zeggen.
Ik voelde me slap, moe en lusteloos.
An belde me om te vragen hoe het was.
Ik had net iets klaargemaakt wat ik sedert mijn plechtige communie nooit meer heb gedaan: een tas hete melk met honing drinken .
Om 21.30u nam ik mijn derde lepel van de fles en gebruikte ik een laatste keer de neusverstuiver.
Ik kroop in bed en zweette het uit.

Vandaag voel ik me stukken beter.
Ik zal (proberen) de goeie raad van An te onthouden.
En het Turks voor de zijkant van het hoofd (yan taraf) en de kruin van het hoofd (başın tepesinde).

Fijne woensdag – à la vôtre
Wilfried

Yan taraf en basin tepesinde: een wereld van verschil